Katja Staartjes, bergbeklimmer, auteur en managementcoach, koppelt haar ervaringen in de bergen aan thema's als persoonlijk leiderschap, samenwerken en wendbaarheid. In haar keynote ‘Samen bergen verzetten’ tijdens de Dag van de Praktijkmanager (op 25 mei) neemt ze deelnemers mee naar de hoogste toppen.
Katja Staartjes beklom een aantal bergen hoger dan 8000 meter, waaronder als eerste Nederlandse vrouw de Mount Everest vanuit Nepal. In 2004 bereikte ze samen met Henk Wesselius, als eerste Nederlanders, de top van de Gasherbrum I in Pakistan, de op tien na hoogste berg van de wereld. In haar keynote neemt ze deelnemers mee op avontuur aan de hand van adembenemende beelden. Daarbij legt ze de link naar thema’s als leiderschap, vertrouwen, samenwerken, risico’s nemen, grenzen bewaken en wendbaarheid.
Wat zijn de overeenkomsten tussen bergbeklimmen en leidinggeven en samenwerken in een praktijk?
Katja Staartjes: ‘Dat zijn er talloze. Ik neem in mijn verhaal de groep met beelden mee op expeditie en daarin lopen we tegen tal van thema's aan. Een expeditie is een metafoor voor het dagelijks leven. Doordat je bij bergbeklimmen in zulke extreme omstandigheden zit, loop je sneller tegen jezelf én tegen elkaar op. Het is een soort snelkookpan als het gaat over persoonlijke ontwikkeling en samenwerken.’
‘Het begint met de vraag: heb je een gemeenschappelijk doel? Naarmate je verder komt of wat langer samenwerkt, wordt steeds duidelijker of je dat gezamenlijke doel wel echt hebt. Op een berg wordt dat nog explicieter. Heb je echt commitment? Je loopt tegen jezelf aan met je kwaliteiten, maar nog meer met je beperkingen. Hoe ga je daarmee om? Kun je elkaar dan versterken? Heb je iets voor elkaar over? Hoe ga je om met verschillen? Ben je in staat om het op het cruciale moment niet te laten ontploffen? Kun je professioneel blijven? Als het lastig wordt: heb je dan voldoende veerkracht en ben je echt gemotiveerd? Als dat niet zo is, lukt het niet om het vol te houden. Dat geldt ook in het werk. Als je niet echt gemotiveerd bent, dan wordt het lastig.’
’We lopen nu tegen allerlei grenzen aan, zoals evenwicht tussen werk en privé. Dan gaat het steeds meer over het bewaken van je grenzen in plaats van grenzen verleggen. Hoe ga je daarmee om? Ben je in staat om nee te zeggen of aan te geven dat genoeg ook echt genoeg is? En hoe ga je daar dan constructief mee om?’
Gaat het niet juist om grenzen verleggen?
‘Ik heb bergen beklommen zoals Gasherbrum 1, waarbij één op de veertien klimmers niet levend terugkomt. Je kunt dan met een groot ego naar boven gaan – wat soms ook nodig is om door te zetten – maar nog belangrijker is het om goed met je grenzen om te gaan. Kijk je naar klimaatverandering, is het ook de vraag of we onze grenzen nog moeten verleggen. We moeten dingen anders doen, juist verminderen en ontdekken hoe we kunnen innoveren.’
‘Bij het neerzetten van topresultaten gaat het altijd over omgaan met grenzen. Dat heb ik natuurlijk ook moeten doen. Ik ben voor het eerst naar 8000 meter gegaan. Toen ben ik ben naar Everest gegaan, de hoogste berg ter wereld. Toen was ik de eerste Nederlandse vrouw en dacht ik: nu wil ik moeilijkere bergen beklimmen. Weliswaar iets lager, maar moeilijker. Daarbij gaat het over balans. Als alles klopt, kun je je grenzen verleggen.’
‘Ik denk steeds meer dat we tegen grenzen aanlopen en ze moeten bewaken. Kijk naar burn-out, dat steeds meer mensen treft. Dat geldt denk ik ook wel in praktijken, waar zoveel speelt en zoveel wettelijke regeltjes gelden. Daar is vaak de vraag: hoe hou je het allemaal vol? Dan gaat het weer over veranderen, het gesprek daarover aandurven en wendbaar zijn. We moeten in staat zijn om te gaan met onzekerheid. Steeds vaker weten we niet precies wat de goede weg is.’
‘Dat is net als op een berg, op een expeditie, dat is totaal onzeker. Toch moet je daarin manoeuvreren en besluiten nemen. Dan zeg je: ga die kant op en dan blijkt soms dat dat toch niet de goede kant is. Je moet dan bijsturen of terug gaan. Wij zijn op een gegeven moment op 8000 meter, 30 meter onder de top, omgekeerd. Dit was op de Manaslu, ‘de berg van de ziel’, een van die bergen boven 8000 meter.’
Hoe kun je als team focus houden?
‘Door steeds de omstandigheden te blijven zien, intussen te blijven focussen en wendbaar te blijven. Natuurlijk ga je op een berg niet elke seconde praten over het doel, of dat nog wel hetzelfde is. Maar van tijd tot tijd is het wel belangrijk om te checken: zitten we nog op dezelfde berg en hebben we nog hetzelfde voor ogen? Dat blijkt onderweg, dan blijkt uiteindelijk vanzelf wel als het lastig is. Is er nog commitment voor dat doel? Ben je nog in staat om te blijven focussen?’
‘Bij een sterke focus heb je de kans dat je je blik te veel vernauwt en je te veel focus krijgt. Daarom blijf je wel om je heen kijken om vanuit die onzekerheid wendbaar te blijven. Er komen talloze veranderingen op ons af, in de bergen is dat vooral het weer. Dus moet je wendbaar moet blijven, want er speelt steeds wel een vraagstuk of een probleem.’
Dat zijn dus metaforen die inspireren, vergelijkingen die inzicht geven.
‘Dat is wat ik wil doen, maar ik ga niet voortdurend een rechtstreekse koppeling maken. Ik probeer het zo logisch mogelijk te doen, waarbij ik hoop dat mensen dat zien. Daarbij ik stel regelmatig vragen of zorg voor interactie met tweetallen. In mijn boek TopTeams (2019) staan achttien pijlers uitgewerkt om alles uit je team te halen.’
Welke eigenschappen moet je hebben om dit als manager of leider te begeleiden? Wat moet je kunnen om die wendbaarheid en dat gesprek aan te gaan over grenzen erkennen?
‘Als je leiding geeft, gaat het eerst over persoonlijk leiderschap bij jezelf. Dat betekent dat je jezelf kent, met je sterke en minder sterke eigenschappen. Vervolgens gaat het bij leiding geven vooral over dat je in staat bent om mensen te verbinden en je teamleden te stimuleren. Dat doe je bij de een anders dan bij de ander. Verder betekent het ook dat je in staat bent om beslissingen te nemen, de koers uit te zetten en die misschien wel te veranderen. Kortom: ben je in staat om in te spelen op de dag van morgen en anderen daarin mee te nemen? Dat gaat dan vooral om empathie, communicatieve vaardigheden en verantwoordelijkheid te nemen. Je blijft altijd verantwoordelijk, ook al delegeer je dingen.’
Het gaat dus om een omvangrijk palet aan eigenschappen?
‘De belangrijkste is op de eerste plaats je eigen persoonlijk leiderschap, en dat is een eindeloze reis. Op de tweede plaats gaat het om je team te motiveren en stimuleren. Om met veranderingen te kunnen omgaan en samen het best haalbare resultaat neer te zetten. Want dat is waar je het uiteindelijk voor doet.’